Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

13 januari 2011

Aankondiging nieuwe gedichtenbundel - Thierry Deleu

Nieuwe gedichtenbundel van Oostduinkerkse auteur
THIERRY DELEU
verschijnt als netbook op De Geletterde Mens Online

Eb en vloed

Gedichten over reizen en thuiskomen, weggaan en terugkeren, ook in gedachten.

In Eb en vloed bloemleest Thierry Deleu gedichten over reizen en thuiskomen, weggaan en terugkeren, niet alleen wezenlijk maar ook in gedachten.
De geselecteerde gedichten werden geplaatst in bloemlezingen, tijdschriften en op e-zines. Ze werden gebundeld in In de weelde van de liefde, Magisch Alfabet, Bourgondische suite en Helvetiaanse verzen.
Die bundels werden uitgegeven door De Gebeten Hond (Harelbeke), Razor’s Edge Editions (Gent) en Het Prieeltje Online (Diest).

De auteur is bekend als een literaire duizendpoot: dichter, romancier, essayist, biograaf, bloemlezer, om zijn leerboeken, als eindredacteur van verschillende tijdschriften en uitgever.
Als recensent drukt hij een stempel op de (vooral) poëtische producten van de laatste jaren. Zijn oordeel wordt (vooral door ingewijden) op prijs gesteld.

Uit recensies:
“Geslaagde gedichten waarin de natuur de sfeer bepaalt, met originele vergelijkingen en overdrachtelijk gebruikte woorden en woordspelingen. De erotiek springt er duidelijk uit. In een van de mooiste gedichten, ‘Weinig’, spreekt de zoon de vader toe over ‘dit landschap tussen droom en waken’ op onovertroffen wijze. Magnifiek is ‘Vlinder’, waarin weer en wind, tijdelijkheid en menselijkheid, evenals tijdeloosheid, gerangschikt zijn als in een boeket” (Helma Wolf-Catz over Ik, een naaktloper).
“Deze bundel bevat enkele schitterende gedichten barstensvol kosmisch bewustzijn die beslist iedere liefhebber van moderne poëzie zullen bekoren. Liefde is het thema en het medium is een krachtige, heldere taal, die door klankrijkdom en vaak voorkomende alliteraties tot muziek is geworden. Hier is een dichter aan het woord die zich van zijn dichterschap volledig bewust is en die het niet nodig heeft aan sensationeel poëtisch opportunisme te doen” Mark Tufler over Ik, een naaktloper).
“Sterk opvallend bij Deleu is de onafscheidelijke eenheid tussen dichter en omgeving. Steeds opnieuw is er een wisselwerking tussen beeld en verbeelde, tussen natuur en het ik. Gaandeweg poogt hij op die manier een vorm van evenwicht te bereiken, een soort nulpunt dat hem in staat moet stellen geest en lichaam, leven en dood, angst en vreugde tot een grootse synthese uit te bouwen. Er is een soort osmose tussen dichter en natuur” (Car Flanders over Ik, een naaktloper).
“De ondertitel Verteldichten voor vader geeft nauwkeurig aan waar het in deze bundel om gaat. In deze episch-verhalende gedichten wordt de vaderfiguur aangesproken en als getuige betrokken bij een aantal episoden uit het verleden. Op mild-ironische wijze blikt de dichter terug op de prille jeugdjaren, de schooltijd, de bevrijding, de ouders, de ontluikende erotiek, de eerste verliefdheid, de dood… Best genietbare en spontaan aansprekende poëzie” (Dirk de Geest over Jaren na Lichtmis).
“De (impliciet) chronologische ordening en de praatstijl (‘verteldichten’) zorgen voor een hechte eenheid, waarin de ontwikkeling van kind tot jongeman op prachtige wijze wordt geschetst. De jeugd wordt waargenomen door de ogen van de volwassene van nu, die soms met humor en spot relativeert” (M.F. Beer over Jaren na Lichtmis).
“Vooral het hechte verband tussen natuur en lichaam, tussen het landschap en de mens, valt in deze gedichten sterk op. Dit leidde hoegenaamd niet tot mimetisme: steeds weer verrast Deleu door wat hij met de vermenging van taal en werkelijkheid weet te doen. Associatie, bi- en dissociatie, zin- en woordspeling, omkering – het zijn enkele van de steeds spontaan aandoende middelen waarmee de dichter te werk gaat” (Wim Meewis over Memoires).
“Deze gedichten suggereren ook een religieuze sfeer. Dat is logisch omdat erotiek en religie sowieso elkaars (extatische) verlengde zijn. In deze bundel komen de vergankelijkheid en de dood minder aan bod. Dit kan wijzen op een nieuwe fase in het leven van de dichter: die van de verrukking, de bijna hemelse exaltatie. Dit blijkt vooral uit het mooiste gedicht uit deze bundel ‘En het water neemt je naam’ (Jan Decock over Val der Engelen).
“De thematiek van Val der Engelen is onmiskenbaar de verheerlijking van Eros, de liefde, met een sterke neiging tot erotiek, en met als decorum de natuur, die soms herkenbar is (de Bourgogne, de Auvergne, De Moeren, de Leie…). De dichter is geëvolueerd, hij heeft zijn taal uitgezuiverd, hij heeft nog meer aandacht besteed aan vorm, ritmiek en structuur. Fantastische vondst vind ik de zgn. ‘vogelgedichten’. Als we de andere gedichten beschouwen als een aardse beleving van de liefde en de erotiek, dan zijn ‘de vogelgedichten’ hemels en bekijkt de dichter vanuit vogelperspectief en met een ongegeneerd voyeurisme het liefdesspel op aarde. Op die manier neemt hij voor een deel afstand en relativeert hij zijn eigen betrokkenheid” (Jan Van Herreweghe over Val der Engelen).
(De uitgever)

De bundel Eb en vloed wordt (nog) niet in boekvorm uitgegeven, maar kan wel als netbook worden gelezen.
http://www.knightsrazor.be/xDocs/EbEnVloed.pdf



Dit is de vierde bundel die Deleu zijn vele lezers ZOMAAR aanbiedt. Amor vincit omnia (2007) was de eerste, daarna volgden Bourgondische suite (2009), Helvetiaanse verzen (2009) en Wulpen, in nevel van tijd (2010).

Thierry Deleu is een onderwijsmens: leerkracht, pedagogisch begeleider, directeur secundair onderwijs, kabinetsmedewerker Onderwijs. Naast gedichtenbundels, romans, essays schreef hij taalboeken Nederlands en stelde bloemlezingen samen voor het kunstonderricht. Zijn fascinatie voor het schrijven is bijna zo oud als hijzelf. In 1965 verscheen zijn eerste gedichtenbundel. Hij is ook mede-oprichter van belangrijke tijdschriften als “Kreatief”, “Boulevard” en “De Geletterde Mens”. Sinds 2007 is hij voorzitter van “De 50 Meester-dichters van de Lage Landen bij de zee”.
Bij het Pablo Nerudafonds verscheen in 1986 een essay over zijn poëzie van de hand van de Antwerpse auteur Guy van Hoof, onder de titel Aan wat overblijft heb ik genoeg. In 2004 gaf de VWS in de reeks Bibliotheek van West-Vlaamse Schrijvers de monografie Als een jager in zijn grondgebied uit (auteur Guy van Hoof).

In voorbereiding: Schoon volk in de hemel (essay), Strandjutter (gedichten), Meeuwen in bloot onderlijf (Oostduinkerkse gedichten) en de roman Niets is wat het lijkt (2011).

Geen opmerkingen: